‘Fair trade koffie schiet gewoon niet op, zo simpel is het’
opinieKeurmerken als Max Havelaar zijn hol omdat van de opbrengst van uw kopje kopje koffie slechts 1 procent naar de koffieboer gaat, schrijven Guido van Dijk en Mark Schalekamp.
Max Havelaar bestaat deze week 25 jaar, gefeliciteerd! De moeder aller fairtradelabels heeft zeer belangrijk werk verricht met het mainstream maken van duurzame producten. Toen die nog slechts op kleine schaal verkrijgbaar waren in stoffige wereldwinkels, haalden consumenten er hun neus voor op terwijl bedrijven het label met argwaan bekeken.
Maar de consumenten kopen het en de multinationals omarmen het. Neem koffie bijvoorbeeld, het product waarmee Max Havelaar begon: tegenwoordig is maar liefst 44 procent van de in Nederland geschonken koffie voorzien van een fairtrade- label, in 2015 zal dat naar verwachting zelfs 75 procent zijn volgens brancheorganisatie KNVKT. ‘Het wordt in Nederland zo langzamerhand not done om koffie zonder keurmerk te verkopen,’ zegt Rank A Brand, een bekende duurzame merkmonitor.
Er zijn veel keurmerken, aangezien bedrijven zich niet aansloten bij Max Havelaar, maar eigen labels ontwikkelden, zoals UTZ en Rainforest Alliance. Slim gedaan van de marketeers: hoe meer labels, hoe meer verwarring bij de klanten. Zo houd je als merk de controle, want de koffieklant wil een label, zeker, maar omdat hij niet precies weet hoe het zit, gelooft hij wat de reclames hem willen wijsmaken.
Concurrentie
De hausse aan labels bracht concurrentie, die ook tot gevolg had dat de ‘oude’ keurmerken concessies deden door bijvoorbeeld niet meer alleen kleine zelfstandige boeren, maar ook corporaties te ondersteunen. En door toenadering te zoeken tot de multinationals, zoals Fair Trade International dat dit jaar samenwerking aankondigde met Nespresso’s AAA-programma.
Het is begrijpelijk uit financiële en ideologische overwegingen en het wordt gevoed door de wens de omstandigheden voor de boer te verbeteren. Als de grote corporaties ‘omgaan’, is de meeste impact te behalen, zodat steeds meer koffie wereldwijd duurzaam geproduceerd zal worden. En in uitzonderlijke gevallen kan het leiden tot een hogere marktprijs, technische opleidingen voor de boeren en de zekerheid van langetermijncontracten – bij voorkeur eenzijdig, zodat de boer er wel vanaf kan, maar de koper niet.
Labels zijn hol
Prachtig zou je zeggen. Maar die labels zijn hol, vooral omdat ze op de boer en de groene boon zijn gericht. Dat is maar een beperkt deel van de keten, helemaal als je dat beziet in toegevoegde waarde. Van het bedrag van het kopje koffie dat je drinkt, gaat ongeveer 1 procent naar de koffieboer, voor zijn ongebrande groene koffiebonen. En de laatste decennia is de prijs die je betaalt voor dat kopje ongeveer verdubbeld, wat je zeker niet kunt zeggen van de prijs voor de boer. De macht is aan de grote koffiemerken die koffie van acceptabele maar middelmatige kwaliteit willen verkopen met de beste marge.
Het is naïef van de fairtradebeweging om te verwachten dat dit zal veranderen. Reëler is te denken dat samenwerking met ideologische labels voor de grote koffiemerken green-washing is en goedkoop bovendien. Het belangrijkste element van fair trade is de garantie van een bodemprijs. Die is de laatste jaren zo ver uit zicht dat bijna niets hoefde te worden uitgekeerd (slechts 17,5 miljoen in 2012, volgens het jaarverslag). Nespresso’s AAA-programma, bedoeld voor zo’n 7.000 boeren in Colombia, garandeert een opslag van 10 procent bovenop de marktprijs en zou dus aanzienlijk duurder kunnen uitpakken wanneer het programma zou worden uitgebreid tot een grotere groep. Samenwerking met Fair Trade versterkt derhalve Nestlé’s geloofwaardigheid, maar levert tegelijk in potentie een aanzienlijke besparing. Slim van die Zwitsers.
Fair trade schiet niet op
Maar al zouden alle multinationals alleen nog maar duurzame koffie willen en alle boeren een opslag van 10 procent op de marktprijs betalen, dan zou dat nog nauwelijks verschil maken. Voor een land als Ethiopië zou de opbrengst van koffie, het belangrijkste exportproduct, dan 880 miljoen zijn in plaats van 800 nu. Fair trade schiet gewoon niet op, zo simpel is het. Geen enkel op de boer of boon georiënteerd programma kan de balans tussen koffieproducerende en consumerende landen herstellen.
Anders zou het zijn wanneer bijvoorbeeld Ethiopië de bonen niet groen zou exporteren maar ter plekke zou branden. Dat mag best gedaan worden door die multinationals, wanneer ze dan ook in het land belasting betalen, maar liever nog door lokale branders. Omdat gebrande bonen ongeveer drie tot vijf keer meer opbrengen, zou Ethiopië er twee miljard extra aan verdienen, wat die drie miljard ontwikkelingshulp die het land nu ontvangt overbodig zou maken.
Max Havelaar en fair trade zijn bedacht om de koffieketen te veranderen, eerlijker te maken. Dat gaat op deze manier niet lukken. Niet als het zich richt op de boeren, en niet als het optreedt als het schoothondje van de multinationals in plaats van de waakhond die de tijd en aandacht verlegt naar partijen die het systeem willen veranderen en de keten willen verbeteren. Nog vele jaren!
Guido van Dijk is oprichter van Moyee Coffee en van Fair Chain, Mark Schalekamp was sociaal ondernemer en is schrijver.
Lees meer: http://www.volkskrant.nl/opinie/-fair-trade-koffie-schiet-gewoon-niet-op-zo-simpel-is-het~a3544232/